Allemaal beestjes
30 juni 2013
Op facebook en fotoblogs vliegen de vlinders en libellen me om de oren. Maar zelf zie ik ze gewoon heel weinig. Tijd voor actie!! Ik ga vandaag op jacht naar onze gevleugelde insectenvrienden. Dus ik pak mijn spullen en ga vol enthousiasme op pad.
Op de één of andere manier kom ik heel weinig vlinders en libellen tegen. Het zal wel aan mij liggen, maar een plas met tientallen rondvliegend libellen ben ik nog niet tegen gekomen. En dat terwijl ze er wel zijn als ik mijn collega fotografen mag geloven. Ook nu is de start niet veelbelovend. Na een uurtje heb ik nog geen insect gezien! Niet dat ik me verveel hoor. Ik kom een kudde konikpaarden tegen en zie voor het eerst in mijn leven een zomertortel. Een vogel waar het erg slecht mee gaat. Onder andere door verlies van het juiste leefgebied en door jacht op de trek naar Afrika.
Ik wandel nog eens een half uurtje en dan vind ik het genoeg. Als de mooie modellen niet zo makkelijk naar je toekomen moet je er voor werken. Ik spreek me zelf dus streng toe: “Aan de slag man! Fotografeer gewoon het eerste beestje wat je ziet!” En dat eerste beestje is een grasmot. Lekker dan. Ze zitten altijd laag in het gras, dat wordt dus plat op mijn buik.
Kijk het begin is er! Ik vind het eigenlijk best leuke beestjes. Ze hebben zo’n grappig oogje.
Nu de kop eraf is, is de spirit weer terug. Ik loop nu door een veld met veel distels. Op de bloemen zitten vooral hommels. Ook die moeten er dus aan geloven. Best nog lastig op ze te fotograferen, want ze zijn continue in beweging. op zoek naar nectar. Deze kwam net vanaf de achterkant de bloem opgeklommen.
Een hommel doet me altijd een beetje denken aan zo’n iets te dikke, gezellige oom, die altijd alles goed vind.
Ondertussen heb ik al een eind gelopen als ik op een soort van open plek kom. En ineens wemelt het van juffers. Bizar! In het afgelopen anderhalf uur heb ik er geen één gezien en nu zie ik ze overal. Ik moet zelfs even nadenken welke ik zal vastleggen. Mijn keuze valt op deze prachtige metaalgroene juffer.
Ik vind dit een hele mooie soort, vooral als het zonlicht er op valt. Dan glanzen ze echt.
Het volgende slachtoffer is een nog niet uitgekleurde juffer. Uiteindelijk zal die blauw worden. Zoals zoveel waterjuffers.
Een beetje vreemde naam vind ik, maar zo heet ie nu eenmaal. Ik loop nu door het hoge gras en er vliegen continue juffers voor mijn voeten op. Het rare is dat alle blauwe juffers steeds net op de verkeerde plekken gaan zitten, zodat ik ze niet mooi kan fotograferen. De jufferjeugd werkt gelukkig wel mee, want ik kan nog een jonkie vastleggen.
Het achterlijf van een volwassen mannetje is zwart, op het één na laatste segment na. Die is felblauw. En zo fel gekleurd dat het wel licht lijkt te geven, vandaar zijn naam. De juffers zijn leuk natuurlijk, maar nu wil ook ook een ‘echte’ libel. Dus ik zoek nog even verder.
Dan valt mijn oog op een ander mooi insect. Een vlieg deze keer. Om precies te zijn: een schorpioenvlieg. Dat klinkt gevaarlijker dan het is hoor. Giftig is ie niet, maar de uiteinde van zijn lijfje lijkt op de staart van een schorpioen. Vandaar zijn naam.
Toch wel één van de mooiste vliegen die ik ken.
Een eindje verder zie ik weer een schorpioenvlieg. Net als ik wil gaan kijken of ik er een foto van kan maken valt mijn oog op iets anderswat tussen de brandnetels hangt: een grote keizerlibel! Een van de grootste libellen van Nederland. De schorpioenvlieg laat ik natuurlijk voor wat ie is en ik richt me op de libel. Hij zit een beetje lastig, maar een profielfoto kan ik wel maken.
Wat is de natuur prachtig hè, dat ze zo’n levende machine kan voortbrengen? Daar kunnen de menselijke ingenieurs nog heel wat van leren. Vanuit een andere hoek zie je weer heel andere details.
Meestal zie je deze soort alleen maar onvermoeibaar heen en weer vliegen. Jagend op vlinders en andere libellen en juffers. Deze is blijkbaar nog niet goed opgewarmd. Toch kiest ook hij het luchtruim, maar tot mijn geluk gaat ie een eindje verder weer zitten. En nu op een veel vrijere plek. Dit buitenkansje laat ik mij niet ontgaan.
En zo sluit ik deze ochtend heel tevreden af. Na een trage en moeizame start is het toch nog goed gekomen. En eigenlijk is dat altijd wel zo. Want er is genoeg moois te zien als je je ogen goed de kost geeft.